Modderlaarzen en vieze handen
Praktische theologie op de grond
DOI:
https://doi.org/10.54195/handelingen.15386Samenvatting
‘De aarde is van de Heer, en alles wat zij bevat.’ Dit is niet het begin van een eigendomsakte, maar de jubelende aanhef van Psalm 24. In deze psalm verwoordt de psalmist hoe de grootheid en heiligheid van de Schepper voelbaar zijn in de aarde, de vaste grond onder de voeten van wie haar bewonen, te midden van een dreigende zee en woeste rivieren. Dieren, planten en de aarde heeft de Schepper aan mensen toevertrouwd om samen voor te zorgen, de aarde om te beheren zodat die leefbaar blijft voor alle schepselen. Het bewerken van de grond om voedsel te verbouwen maakt daar deel van uit. Het goede leven is leven in een land dat overvloeit van melk en honing, waar de vruchten van de aarde eerlijk worden verdeeld, waar mensen na gedane arbeid kunnen rusten onder de vijgenboom, genietend van de vrucht van de wijnstok.